GEDICHTEN
“Samen delen we vreugde van nachten waar we gekoppeld aan elkaar zoete slaap veroveren het ontwaken met aan elkaar in elkaar geschoven ledematen.
We douchen de nacht van ons af.”
Uit: SAMEN
Uitgeverij Koper en Pen
Samen delen
Samen delen de nachten
waarin we gekoppeld aan elkaar de zoete slaap veroveren
ontwaken aan elkaar gekleefde ledematen
fris gewassen gaan we de dag beleven
We zijn er klaar voor
Samen delen het leven delen samen de toekomst
Voor Leo Vroman
wonderlijk broos met handen waar hele werelddelen in lagen
ogen die uitdagend de wereld inkeken
een mond die haar zo vaak kuste, de glimlach om de mondhoeken van beide
Ze wisten zoveel, groeven in het gezicht geëtst
lijnen die veel verraadden van wat spaarzaam verteld werd
de troost om te delen, ook als de ander niet luisterde
de stilte
hoorbaar lag besloten in de houding van berusten
Onder het plakkerige
Onder het plakkerige rubber ademt je huid begeerten
Je ogen kleden uit wat verborgen ligt
Spanning staalt je lichaam onder de banden van canvas
Slachtoffer onder je handen anoniem achter het masker
Laat me likken aan je macht je ontlading voelen striemen
Eens zal ik het geheim van je ogen kennen
Begrijpen je lieve gehandschoende hand
omdat ik bondgenoot zal zijn
Dyslexie
Verbaasd vallen de woorden over elkaar of leunen even en dan pas gaan ze vallen
in mijn hoofd zet ik ze recht naast elkaar enige letters liggen dwars Willen niet de
Woorden
vormen die ik wil weten
ik laat mijn ogen rusten op de chaos verbaas me over het tafereel het zijn beelden die op sokkels
Staan
trots zijn op hun plek in mijn gedachten
ik geloof dat ze geen zin willen vormen
vertellen een ander verhaal in mijn hoofd dat spannende uren vult
Vertrouwen
vele nachten zijn als de donkere kant van de maan een beetje verlicht maar te donker om het geluk te herkennen
er is een volle maan die zonzijde laat zien
laat weten dat vertrouwen in je eigen handen ligt handen die soms in die van
een ander moeten liggen als vanzelf
Vertrouwen
soms borduur ik mijn verdriet tegen het zonlicht
schaduw kleurt oker
gedachten kreunen de slaap verwarrende dromen vechten tegen monsters
Maar
ik ontwaak
hoop tussen de oogleden
stofdeeltjes van mijn jeugd helder voor de ogen
speels zoekende handen naar het schort van mijn moeder
Stevig
om haar heupen
een meerpaal van vertroosting
Avondlicht
het avondlicht viel op de natte stenen
de stappen naast me vertraagden bijna niet meer
je warmte die door alles heen gloeit ikken de kleur van je ogen weet dat ze schitteren in veel momenten
je stem
die vol van verhalen zinnen rijgt
de dromen en verlangens die je wilt delen
terwijl ik naast je lig de zon mijn lichaam verwarmt
je hand op mijn borst hoor ik de meeuwen krijsen
ik ben verbaasd dat ze geen respect tonen
Voor het tafereel van rustende mannen in het duinzand
ze zijn jaloers
Uit: PRETTIGE ONDEUGENDE GEDICHTEN
Boven de billen
boven billen
een begin van een zwanenhals
nog is er een hand in de lucht
duwt ochtendlicht
ik weet dat er meer is zoals
zijn lichaam als een rots
met zachte bloemengeuren
en liefdevolle leeuwentepels
golven van geluk schokken over
zijn huid kristalliserend zoute llichaam
likkend zal ik het tot mij nemen
en delen in zijn vochtige mond
Daar waar
sporen van liefde
schurend in poriën
geeft schaduw in zijn oksels
die het geheim vast houden
even maar
straks opent hij zijn armen
omarmd me met geloof
hoop en liefde die we samen delen
in de nacht
dag alle uren
we gaan de goden aanroepen
we gaan zachtjes bidden
we gaan badwater delen
we gaan ons zaad laten drogen
we gaan dromen realiseren
we gaan het kompas bijstellen
we gaan de volgende ronde in
De slaap nog in je ogen
slaap nog in je ogen
ik wil het wegkussen
of
voorzichtig met het puntje
van me tong je kittelen
maar je kijk zo lief
en
ik wil je droom niet verstoren
Er is een taal
er is een liefde die nooit vraagt maar geeft,
noem het genegenheid, verlangen of desnoods
een maatjes gevoel
maar voel in je lichaam harsttocht, een vulkaan
met uitbarstingen voelbaar tegen je huid
geluid van geile woorden in je oorschelp
nat lispelende plakkende lippen.
na enige tijd zal ik ze droog kussen
later weer
weer en weer
het is immers nooit genoeg
Gespannen als een boog
gespannen als een boog waren de rugspieren waar
de ruwe handdoek over schuurde als een grove
handschoen, zweet dat als pareltjes over je huid stroomde
in kleine beekjes tussen gespierde volle billen
liefkozend waren woorden die halfluid ruimte vulden
het verlangen uitstellend naar het moment waar
onze lichamen spanning doorbrekend, kreunende
vloer, eindeloze schreeuw, vechtende hartstocht
van minnaars die hoorbaar de lucht verplaatsen
daarna is er weer de wereld waar je weet dat het gewoon
doorgaat met nutteloos handelingen, die jaloers zijn
op de rusteloze minnaars van vele roekeloze daden
Heb ik je al verteld
heb ik je al verteld dat je armen soms vleugels
zijn die me omarmen, niet alleen mijn torso
maar alles wat aan mijn is.
je zou me herkennen,
elke keer als ik me angstig voel, klein somber moment
dan is je brede lach, schaterende woorden van
troost, zaken die er nooit toe deden, het is al lang
goed
rust
vertrouwen
misschien moet je het wel liefde noemen, maar
hoe vertel je dat?
gewoon, kijk naar me
Lieve man van het lage land
lieve man van het lage land
met ogen waarin de zee spiegelt
zacht licht,
breekbaar, half slaaptransparant liggen
de dromen met verlangen om je mond
nu kristalliseerden fallussen de weg
naar de geheime ingang van je lief
het is als een fluistering,
maarjouw schreeuw schildert de muren
woorden van zinderend genot tegen
de ramen, druipend naar de randen
Witte prins
mijn prins
natuurlijk
verlies je haar
rimpels zullen je voorhoofd sieren
beter ook, daar niets volmaakt is.
je luistert met het klimmen
van de jaren meer met je hart
verscheur de arglistige leugen
die het begrijpen verstoord
dat
is de kracht van mijn lief
hij weet het leven
met ere te dragen
weten dat het nooit
volmaakt zal zijn
maar
het zijn mooie uren waar
de omarming
van armen benen
herinneringen
dragen als diamanten
Met: Roland Emile Kuit
De blinde playboy
De blinde playboy
denkt in braille
Hij maakt puntjes
die waarden vormen
een opgetrokken wenkbrauw
is zijn vuistregel
Hij signeert
met een plumeau
Licht heeft hij niet nodig
– en zien ook niet –
zolang zijn oren goed zijn
weet hij toch wel hoe
rot de wereld is gemaakt
Verwachting
Ik ben voorbij de grens
waarin mijn hand de emoties neerzet
soms schuchter omdat men mijn naaktheid ziet
dan laaiend van drift door het vervloekte pogen
bijna smeek ik om sterkere handen
die mijn wereld omvatten
en het immense leed verbrijzelen
gelukkig weet ik nu dat
je niet veel van ’t
leven moet verwachten
slechts gewoon doorgaan
door en door
alles zal toch sneller zijn dan ik verwachtte
Eens stuk zink
Een stuk zink dat onbewoond is
Het papier dat schreeuwt om kleur
De stilte van een neergezette schaduw
In zijn eerlijkheid zacht te omarmen